Home
Mijn Verhaal
Verliezen
Verliezen 2006-2018
Slechte vluchten
Invloed inversie
Divisiespel
Duivenweer
Verantwoording
Fotoalbum



  Wat is Inversie en heeft het invloed op de duiven? 

Lichtstralen kunnen van richting veranderen, kunnen breken. Deze eigenschap van licht is gunstig voor het overgrote deel van de duivenliefhebbers. De meerderheid is niet meer zo jong en draagt een bril. Die bril zorgt ervoor dat de lichtstralen breken, zodat ze precies op de goede plek in het oog vallen, zodat je alles scherp ziet. Zonder bril zie je niet scherp. Bij inversie breekt het licht ook. 

Meestal wordt de lucht kouder hoe hoger je komt. Soms is de situatie anders. Soms is de onderste luchtlaag kouder dan de daar boven liggende luchtlaag. Lichtstralen krijgen een knik als ze van de betrekkelijk koude luchtlaag naar de betrekkelijk warme koude luchtlaag gaan. Het licht breekt omdat er een verschil is tussen de dichtheid van de warme laag en de koude laag. Bij het oriënteren van een duif speelt de zon zonder enige twijfel een belangrijke rol. Als de stralen van de zon een knik krijgen, zie je de zon op een andere plek dan waar hij in werkelijkheid staat. Duiven zien de zon bij inversie dus op een andere plek dan waar die in werkelijkheid staat. Duiven oriënteren zich als er sprake is van inversie op een verkeerd punt. Ze nemen de verkeerde richting en komen in de problemen.   

 

 

 In 2018 begonnen de jongeduivenvluchten op 7 juli. In de zomer dus. Het was weken lang zomers weer. Windstil en onbewolkt. Een weertype, waarin vaak inversie optreedt. 

 

 

Er is in het verleden te weinig onderzoek gedaan om te achterhalen of inversie de oorzaak van een slecht verlopen vlucht zou kunnen zijn. In mijn ingezonden brief in 2006 heb ik al een voorstel gedaan om onderzoek te doen. Ik stelde voor de duiven in twee groepen in te korven.In de ene groep zouden de duiven moeten komen van de liefhebbers die vinden dat de duiven onder alle omstandigheden gelost moeten worden. In de andere groep zouden de duiven moeten komen van de liefhebbers die vinden dat de duiven alleen onder redelijke tot goede omstandigheden gelost mogen worden. Als bij de lossing blijkt dat er sprake is van inversie zou men de eerste groep zo vroeg mogelijk moeten lossen en de tweede groep veel later als de inversie zou zijn opgelost. Vaak na 9.00 u.Bij goed weer zonder inversie zouden alle duiven tegelijk en vroeg gelost kunnen worden.

Ik denk dat als er sprake is van inversie het verloop van de laat geloste duiven veel beter zou zijn geweest dan het verloop van de vroeg geloste duiven. Maar aan wat ik denk heb je niet zo veel. Als men mijn voorstel had uitgevoerd, zouden we harde feiten gehad hebben. 

Sinds 2006 heb ik weinig vertrouwen meer in een goed verloop van de vluchten als de duiven vroeg gelost worden terwijl er sprake is van inversie. Ik ben na 2006 meer op het verloop gaan letten. Mijn ervaring is dat die vluchten waar melding werd gemaakt van inversie slecht verliepen. Met name bij de jonge duiven. Had ik mijn ervaringen maar op papier gezet, dan hadden we nu uit kunnen gaan van feiten. De ervaringen van ervaren duivenliefhebbers kunnen wel van belang zijn, maar aan feiten heb je meer.

Wat je wel nog na kunt gaan is hoe de jongeduivenvluchten zijn verlopen en hoe de oudeduivenvluchten. De jongeduivenvluchten duren doorgaans aanmerkelijk langer dan de oudeduivenvluchten. Zie het schema hier onder.

 

 Toelichting.

In kolom 1 staan de vluchtnummers plus de data waarop de vluchten vervlogen zijn. De X-vluchten en de N-vluchten zijn oudeduivenvluchten. De j-vluchten en de L-vluchten zijn jongeduivenvluchten. In kolom 2 staat de afgekorte naam van de vlucht. In kolom 3 tot en met 8 staan de afgekorte namen van de concourscombinaties. De volledige namen zijn: Midebo – Uden – Eindhoven – Helmond - Peel en Maas – Deurne – Oss – Den Bosch – De Kempen en EB&O. 

Op 8 juli speelden een aantal CC’s Duffel en een aantal Tessenderlo. Verder aangeduid met de letters D. en T.  In elke CC - kolom staat de duur van de vlucht. De exacte duur weet je als een liefhebber de snelste duif heeft van het concours en ook de langzaamste. Dat is dan ook de duur van de hele wedvlucht. Omdat dit zelden het geval is, heb ik de tijd gemiddeld van drie liefhebbers die zowel een hele vroege als een hele late prijs hadden. 

 De kruisjes in de kolommen wil zeggen dat die CC niet deelgenomen heeft aan de betreffende vlucht. 

De CC Helmond en CC Den Bosch hebben op de natoer geen vlucht georganiseerd voor de oude en de jonge duiven apart. Men heeft alles samengevoegd en er één wedvlucht van gemaakt. De duur van de vlucht is genoteerd bij de N – vluchten. De gele kolommen accentueren de bijzondere situatie. 

De rode cijfers geven aan dat een vlucht een half uur of langer geduurd heeft. 

In klom 13 zijn de tijden per vlucht bij elkaar opgeteld. Hieruit blijkt dat de jongeduivenvluchten essentieel langer duren dan de oudeduivenvluchten. De vergelijking gaat mank, omdat het aantal jongeduivenvluchten en oudeduivenvluchten niet gelijk is. Maar ook deze manke vergelijking maakt duidelijk dat de jongeduivenvluchten essentieel langer duren dan de oudeduivenvluchten

In kolom 14 staat hoe vaak een vlucht 30 minuten of langer geduurd heeft. Dat is bij de oude duiven 2 keer en bij de jonge duiven 39 keer

Dat de jongeduivenvluchten langer duren dan de oudeduivenvluchten moet een reden hebben. Jonge duiven hebben net zoals oude duiven het instinct om van afstand hun hok weer terug te vinden. Maar net zoals kinderen nog veel moeten leren, moeten ook jonge duiven nog veel leren. Als je jonge duiven met inversie lost doen ze er langer over dan oude duiven. Als een derde deel van de jonge duiven er al heel lang over doet om op tijd thuis te komen, hoe lang zal de rest er dan over doen om thuis te komen en komen ze wel thuis? Kennelijk hebben veel jonge duiven nog niet geleerd met inversie om te gaan. Wat meer geduld met onervaren jonge duiven lijkt dan ook wel gewenst. 

 
Vijf voorbeelden die mijn idee dat je geen duiven moet lossen bij inversie ondersteunen. 

Voorbeeld 1

In mijn brief van 2006 schrijf ik: In het NPO-orgaan van 18 augustus schrijft AS dat hij in België op de duiven van Noyon stond te wachten. Plots kwamen er enorme aantallen duiven over. Het bleken duiven van Oost-Brabant die daar ( aan de westkant ) helemaal niet hoorden te zijn. Als ik me goed herinner was AS een journalist  van het NPO-0rgaan. In elk geval iemand die kon beoordelen dat de duiven die overkwamen, duiven uit Oost Brabant waren. Als duiven door inversie een verkeerde richting kiezen zou dit voorbeeld kunnen wijzen op een afwijking in westelijke richting. 

Voorbeeld 2. 

Het idee dat door inversie een afwijking naar het westen optreedt, wordt versterkt door de volgende feiten. In de brief van 2006 schrijf ik: Het is mij opgevallen dat vooral na de tweede vlucht vanuit Haasrode (100 km) veel duiven opgegeven werden vanuit West-Brabant. Zelf – wonend in Veghel - kreeg ik meldingen vanuit Tilburg, St.Willebrord en Hoogerheide. Toen ik mijn duif in Hoogerheide op ging halen, bleek er ook een te zitten van een clubgenoot. Ik heb die ook maar bij de eigenaar afgeleverd. Ik hoorde van liefhebbers dat ze duiven opgehaald hadden in Steenbergen, Oudenbosch en Raamdonksveer. Het moet mogelijk zijn om systemen te bedenken, waarbij je inventariseert waar verloren geraakte duiven gebleven zijn. Kan dit alsnog via de meldgegevens van het N.P.O.? Als dan blijkt dat het gros van de verloren duiven vanuit het westen opgegeven wordt, dan kan dat geen toeval zijn. 

Jammer dat hier nooit onderzoek naar gedaan is. Als er wel onderzoek naar gedaan was, had je nu ook geweten hoe vluchten verlopen zijn in de andere afdelingen. Als er wel onderzoek naar gedaan was, had je waarschijnlijk antwoord kunnen geven op nog andere vragen. Bijvoorbeeld op de vraag: Zijn er verschillen tussen de afdelingen die aan de zee grenzen en de afdelingen die niet aan zee liggen? Als er verschillen zijn, zijn die er ook bij de afdelingen die ten oosten van het IJsselmeer liggen? Heeft vuile lucht die bij oostenwind in onze richting komt invloed? Ik denk dan aan de lucht vanuit het Ruhrgebied en vanuit de omgeving van Luik? 

Voorbeeld 3

Om de situatie beter te kunnen begrijpen, moet men op de hoogte zijn van een paar feiten. 

Bijna mijn hele leven heb ik de duivensport beoefend bij een Veghelse vereniging. Ik heb mijn lidmaatschap opgezegd nadat iemand mij uit de duivenapp verwijderd had. Hij beheerde de app en koos ervoor mij te verwijderen. Ik had hem de keuze gegeven. De app gebruiken voor waar die voor bedoeld is of mij verwijderen. Hij koos voor het laatste. Er was niemand die daar tegen protesteerde. Ook het bestuur niet. Men vond mijn gedrag kinderachtig. Ook hier protesteerde niemand tegen deze typering van mijn gedrag.  

Een voorstel mijnerzijds om de app te laten beheren door het bestuur was door de vergadering aangenomen. Ik wilde een app waarbij men zich zou beperken tot duivenzaken. Het besluit is nooit uitgevoerd. Ik heb toen de vereniging maar verlost van een kinderachtige penningmeester.  

Het gebruik van een verenigingsapp is heel handig. Niet iedereen is voor het invoeren van een duivenapp. Ik begrijp nu beter waarom men er niet voor is.  

Nadat ik mijn lidmaatschap had  opgezegd, heb ik een jaar lang als “bijzonder persoon” naar volle tevredenheid mijn duiven in mogen korven bij PV Gemert in Gemert en ben na dat jaar lid geworden van de Vredesduif in Sint Oedenrode.  

Terug naar het voorbeeld.

Omdat ik lid was geworden van de Vredesduif in Sint Oedenrode kregen we op Isnes van 15 augustus 2018 een merkwaardige situatie. Mijn Veghelse duiven werden samen met die van de Midebo gelost om 9.20 u. De Veghelse duiven van mijn ex-collega’s en dorpsgenoten - of stadsgenoten zo men wil – werden gelost om 9 uur. Mijn duiven waren aanmerkelijk sneller. Als ik op basis van de snelheid mijn duiven in zou passen in de uitslag van de Veghelse vereniging De Eendracht, zou je een verrassende uitslag krijgen. Ik heb voor de aardigheid een dergelijke  fatasieuitslag gemaakt. 

Ik heb op die fantasieuitslag de 2 snelste duiven, terwijl er sprake was van een ijzersterke concurrentie. Bovendien speel ik 5 van mijn 10 gezette duiven in de eerste helft van de uitslag. Ik vind het een uitslag om in te lijsten. Maar belangrijker dan dat vind ik de constatering dat de wedvluchten van de verenigingen waarvan de duiven om 9.20 u. gelost zijn aanmerkelijk beter verlopen zijn dan van de verenigingen waarvan de duiven om 9.00 u. gelost zijn. En ik vind het ook belangrijker dat men zich afvraagt wat hier de oorzaak van zou kunnen zijn. Die oorzaak zou inversie kunnen zijn.

Die oorzaak zou inversie kunnen zijn. Als het om 9.00 uur nog een beetje mistig was geweest had men de duiven van Afdeling 3 niet gelost en had men gewacht tot de mist was opgetrokken. Mogelijk was er om 9.00 uur nog een beetje inversie en heeft dit ook een negatief effect op het oriëntatievermogen gehad.

Hieronder staat de fantasieuitslag.   

 

Voorbeeld 4 

Er is een zichtbaar verschil tussen inversie en mist. Mist kun je zien, inversie niet. Bij mist zul je geen duiven lossen. Iedereen begrijpt dat mist te veel invloed heeft op het oriëntatievermogen van de duiven. Ook bij een beetje mist zul je wachten tot het laatste restje mist is opgelost. Als inversie ook invloed heeft op het oriëntatievermogen van duiven zou je ook bij inversie de duiven niet moeten lossen. Ook niet bij een beetje inversie. 

Heeft Afdeling 3 op  vlucht L 34 van 26 augustus 2018 een gedeelte van de duiven te vroeg gelost? Men loste in Isnes. Een gedeelte van de duiven om 9 uur en het andere gedeelte om 9.20 u. De tijdsduur van de wedvlucht van de duiven die om 9.20 u gelost waren, was 12, 29 en 29 minuten. De tijdsduur van de wedvlucht van de duiven die om 9.00 u gelost waren was 31, 25, 42 en 48 minuten. Zijn de duiven die om 9.00 u gelost zijn slechter gekomen omdat er nog sprake was van beetje inversie? De resultaten van de duiven die om 9.00 u. gelost zijn, zijn in elk geval slechter dan de resultaten van de duiven die om 9.20 u. gelost zijn, met uitzondering van de CC Peel en Maas. De snelste jonge duiven weten snel hun weg te vinden. Die vliegen ongeveer 100 km per uur. De langzaamste goed 60.  

De volledige feiten kun je zien in onderstaand overzicht.

 

 

Voorbeeld 5 

Als je kijkt naar onderstaand overzicht, dan zie je dat op de vluchten L 34 en L 35 de concoursen aanmerkelijk langer duren dan de vluchten L 31, L 32 en L 33. De vluchten L 34 en L 35 duren ook veel langer dan de vergelijkbare vluchten bij de oude duiven. De vluchten L 34 en L 35 duren in bijna alle CC’s 45 minuten of meer. Soms zelfs ruim meer dan een uur. In de CC Oss en de CC Den Bosch blijft men binnen het half uur, maar deze twee CC’s presteren gemiddeld veel beter dan de andere CC’s.

 

  Als vluchten heel lang duren is er vaak sprake van inversie. 

Van vlucht L 35 heb ik geen informatie. Op de website van NPO Veenendaal stond op het moment dat ik ging zoeken de volgende informatie op de website: 

 Er stond dus geen weerbericht op.  

Met betrekking tot vlucht L 34 heb ik wel informatie en wel de volgende: 

 

 

 

De duiven werden om 9.45 u. gelost. De tweede inversie op 500 meter zou pas rond 11 tot 12 uur verdwenen zijn. De duiven zijn dus gelost op een moment dat er nog sprake was van inversie.

Vlucht L 34 duurt veel langer dan de 3 voorgaande vluchten. Ook voor wat betreft de ervaren en goed getrainde duiven van de bovenmatig goed presterende liefhebbers.  

Ik constateer 2 feiten. 

1.       De duiven worden gelost om 9.45 u. terwijl er sprake is van inversie op 500 meter. 

2.       Het duurt erg lang voor de prijzen er op vlucht L 34 uit zijn.  

Ik kan niet beoordelen of vlucht L 34 lang duurt als gevolg van die hoge inversie. Ik constateer slechts de 2 boven genoemde feiten. Je kunt je afvragen: heeft een inversie op 500 meter hoogte geen invloed op het oriëntatievermogen van duiven en een inversie op 100 meter wel? Me dunkt dat in beide gevallen de lichtstralen breken. 

De afstand van Chimay tot de CC’s van Oost Brabant varieert van 170 tot 210 kilometer. Inversie ontstaat per definitie als er weinig of geen wind is. Als duiven geen voordeel of nadeel hebben van de wind ligt de snelheid in de buurt van de 1300 meter per minuut. De duiven die de langste afstand af moeten leggen op Chimay hebben dan iets meer dan 2 en een alf uur nodig om thuis te komen.  

De verantwoordelijken hadden op vlucht L 34 drie keuzes. 

1.       Wachten tot de inversie opgelost was en dan de duiven pas lossen. Tussen 11 en 12 uur dus.

2.       Lossen voor de inversie opgelost was.  

3.       Dichterbij lossen nadat de inversie is opgelost.  

Men heeft gekozen voor nummer 2 en gelost om 9.45 u.Wat zijn de consequenties van de verschillende keuzes? 

Als men om 11.30 gelost had, zouden de duiven die het verst moesten vliegen om 14.00 u. thuis kunnen zijn. De duiven zouden dan last hebben van de warmte. Maar als de duiven geen last hebben van inversie, zijn de prijzen er eerder uit en de meeste duiven die niet in de prijzen zitten, zijn wel geklokt. Dat kun je zien als Compuclub een voorlopige uitslag maakt als er nog maar weinig data binnen zijn. Ik geef daar een voorbeeld van aan het inde van dit hoofdstuk onder Tot slot. 

In het tweede geval zijn de feiten bekend, want de duiven zijn om 9.45 gelost. De meeste concoursen duren lang. In de CC Uden zijn de prijzen er na 78 minuten pas uit. Bij inversie zijn er veel verliezen. Mogelijk waren er op vlucht L 34 ook meer verliezen dan normaal. Hoeveel duiven er niet thuis gekomen zijn, kun je niet vaststellen. Maar als het 78 minuten duurt voor er een derde deel van de duiven thuis is, hoe lang duurt het dan voor de rest van de duiven thuis is? Je mag verwachten dat dat ook lang duurt. Hoe langer het duurt hoe meer last de duiven hebben van de warmte. Vroeg lossen wil niet zeggen dat de duiven geen last hebben van de warmte. Als de vluchten lang duren als gevolg van inversie hebben veel duiven heel veel last van de warmte. In de praktijk betekent het dat de goed voorbereide en ervaren duiven weinig last hebben van de warmte. De minder goed voorbereide en minder ervaren duiven heel veel.  

In het derde geval vliegen de duiven minder lang in de warmte.   

De lossingsverantwoordelijken hebben op het moment dat de duiven gelost moeten worden drie mogelijke keuzes.

De verantwoordelijke bestuurders hebben nog een keuze: het besluit nemen om een vlucht niet door te laten gaan als er sprake is van geen goedduivenweer ten gevolge van tropische temperaturen.   

Een duivenliefhebber vertelde me op zaterdag 6 augustus dat hij op die dag geen duiven zou inkorven. De Tour de France begon en er zou veel straling in de lucht zijn. Veel straling in de lucht was voor hem een argument om zijn duiven niet in te korven. Inversie en straling hebben iets gemeenschappelijks. Ze zijn beide onzichtbaar.  

Ik had een opgevangen duif bij de genoemde liefhebber opgehaald en op weg naar huis dacht ik na over wat hij gezegd had. Ik besloot mijn duiven wel in te korven maar twee duiven die ik niet graag kwijt was thuis te houden. Mijn conclusie was uiteindelijk: als straling wezenlijke invloed heeft op het oriëntatievermogen van duiven, dan kunnen we beter stoppen met de duivensport. De hele atmosfeer zit vol straling en het wordt als maar meer.  

Er zijn nog steeds vluchten die uitstekend verlopen. Als straling een negatieve invloed zou hebben, zou er geen vlucht meer goed verlopen. Alle mogelijke vormen van straling zijn er altijd en overal. Inversie treedt alleen maar op bij een bepaald weertype. 

Tot slot. 

Een voorbeeld van hoe er een voorlopige uitslag bij Compuclub uitziet als er nog maar weinig data binnen zijn. 

  

 De vlucht duurt bij de jonge duiven veel langer dan bij de oude duiven. 11 Van mijn 14 oude duiven zitten om 2 over 12 in de klok. Voor de leek: de duiven zitten natuurlijk niet letterlijk in de klok. Bedoeld wordt: ze zijn geklokt. De tijd van aankomst en andere gegevens zijn vastgelegd in de klok. Er zit maar een duif in de prijzen, maar ik vond het een hele mooie vlucht, omdat in korte tijd zo veel duiven thuis waren.  

6 van mijn 12 jonge duiven zitten om 8 over 12 in de klok. Dat is een redelijk resultaat. Mijn jonge duiven horen bij de meer ervaren duiven. Ze zijn afgericht tot Tessenderlo (2 keer) Ze zijn 2 keer mee geweest op de eerste toer en  op alle natoervluchten. 3 jonge duiven zitten in de prijzen. Met de resultaten ben ik dik tevreden ook al staan er uiteindelijk maar weinig van mijn duiven op de  definitieve uitslag. 

11 Van de 14 oude duiven in de klok en 6 van de 12 jonge duiven. En alles ook nog op de voorlopige uitslag, omdat de data vroeg zijn doorgegeven. Er blijft van die mooie uitslag weinig  over als de andere verenigingen met de profs hun data inleveren. Ik heb geen problemen met het feit dat ik geleidelijk naar de laatste bladzijde van de uitslag zak. Het is de vraag of andere duivenliefhebbers ook genoegen blijven nemen met een plaatsje nog net op de uitslag. Of met niet eens een plaatsje op de uitslag.  Het is  voor alle mindere goden wel leuker als je wat meer op de uitslag staat als je alleen tegen rivalen speelt van ongeveeer hetzelfde kaliber.

 

 

 

 

 

 

Google